Hij is een van de bekendste colorists van het Verenigd Koninkrijk, runt een multi-award winnende salon (die ook nog eens de favoriete hangout van celebs schijnt te zijn), is president van de Fellowship for British Hairdressing én Technical Director voor Wella Professionals. Robert Eaton weet alles over kleur en vertelt graag over zijn nieuwste collectie en de trends voor SS23. “KLEUR IS DÉ MANIER OM WAT MEER LEVEN EN OPWINDING IN HET HAAR TE BRENGEN.”
Je nieuwe collectie Glitterati is kleurrijk, uitgesproken en feestelijk. Hoe verklaar jij dat zowel in de mode als in het haar kleur weer helemaal terug is?
“Voor mij heeft dat heel erg te maken met de behoefte van mensen om meer van zichzelf te laten zien na een lange periode van restricties. Met je haar kun je op een vrij eenvoudige en redelijk betaalbare manier je uitstraling veranderen. Kleur is dé manier om wat meer leven en opwinding in het haar te brengen.”
Kun je iets vertellen over de manier waarop je met kleur wilde innoveren?
“Het draaide in deze collectie om de haartexturen van de modellen en hoe ik die met kleur kon versterken. In salons is de balayage nog steeds mateloos populair en ik wilde daar weleens wat anders tegenover zetten. Het doel was te laten zien hoe je met kleur nog creatiever en expressiever kunt zijn, bijvoorbeeld door haarversieringen te gebruiken.”
Waaraan merk je dat de vraag naar kleur in je eigen salon is veranderd?
“Er is meer vraag naar uitgesproken en gepersonaliseerde looks. Maar de belangrijkste verandering is het omarmen van de eigen haartextuur, en dat betekent dat we er als kapper alles aan moeten doen om die goed tot z’n recht te laten komen.”
Hoe blijf jij als colorist innovatief?
“Ik hou van onze industrie en van het werken met jonge, creatieve mensen, dat is erg inspirerend. Voor nieuwe ideeën kijk ik graag naar wat er in de mode en op lifestylegebied gebeurt. Maar het liefst kijk ik naar de jeugd, zowel in onze industrie als in onze salon.”
Lees het hele interview in de nieuwe editie van Coiffure.
Haar: Robert Eaton / Fotografie: Richard Miles